Bert heeft een telefoon. Zijn telefoon doet het goed. Op een dag krijgt hij een melding: ‘beep, beep.’. Hè? ‘Telefoon bijna leeg’, leest hij.
Ja, dan opladen, dan maar. Makkelijker gezegd dan gedaan. Al snel vond hij een oplaadkabel. Maar als hij hem in het stopcontact wil steken, past het niet.
“Ah, oh, ja!” Zegt Bert. Want het heeft een USB-aansluiting. Maar hij vond geen kopje. Overal, waar hij ook zocht, in de la, in de kast, geen kopje. Dan ziet hij een poster.
Interessant, denkt Bert. De poster is van een winkel die alles voor telefoons verkoopt. Dan gaat hij ernaar toe. In de winkel vind hij inderdaad een kopje. Yes, denkt hij. Het kopje kost €0,50. Hij betaalt, en gaar naar huis. Dan plugt hij het kopje aan de kabel. Dan plugt hij het kopje in het stopcontact. Dan nog de kabel in de telefoon, denkt Bert. Maar dan gebeurt het: de kabel past niet in de telefoon. “NEE” schreeuwt Bert. Maar al snel gaat hij opzoek naar een andere kabel. Maar die vind hij niet. Terug naar de winkel, denkt Bert. Eenmaal terug in de winkel koopt hij een andere kabel.
Hij twijfelde of het de goede kabel was. Toch ging hij het proberen. Eenmaal thuis maakte hij de foute kabel los van het kopje, en maakte de nieuwe er aan vast. Toen gaf de telefoon aan: opladen: 1%.
Yes, denkt Bert. Maar toen stipte de telefoon met opladen. En dat niet alleen, want de lamp, de tv, en de computer stopten er mee. Maar na een paar seconden was alles weer normaal. Stroomstoring, dacht hij. En de telefoon? Die ging verder met opladen. Een dag later was hij klaar.
Einde.
hoi kevin ik ben je klas genoot jij kan goed tekenen en heel goed strips maaken
hoi kevin ik ben je klas genoot jij kan goed tekenen en heel goed strips makt